Waarderingsgrondslagen

Algemene grondslagen

De jaarrekening is opgesteld op basis van de voorschriften Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het gerealiseerde resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij anders vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. Kosten en opbrengsten worden verantwoord op basis van het baten en lasten stelsel. Winsten worden alleen in aanmerking genomen als ze gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong hebben voor het einde van het boekjaar, worden opgenomen als zij bekend zijn geworden voor opstelling van de jaarcijfers.

Materiële vaste activa

De vaste activa worden onderscheiden in activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut en activa met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven. Activa met economisch nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van daarvoor ontvangen subsidies en bijdragen van derden. Investeringen met maatschappelijk nut worden in de regel niet geactiveerd. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering wordt het actief lineair afgeschreven in een bij het besluit aan te geven tijdsduur. Activa met een meerjarig maatschappelijk nut zijn investeringen in aanleg en onderhoud van waterwegen, waterbouwkundige werken, wegen, straten, pleinen, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte en openbaar groen.

Ten aanzien van investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven geldt dat vanuit de spaarcomponent van heffingen gevormde voorzieningen voor toekomstige vervangingsinvesteringen met economisch nut in mindering zijn gebracht op de in het boekjaar gepleegde investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing is geheven. Over het resterende bedrag wordt afgeschreven

In de Notitie activerings- en afschrijvingsbeleid Gemeente Ooststellingwerf zijn te hanteren afschrijvingstermijnen vastgelegd. Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste gehanteerde afschrijvingstermijnen in jaren weer. Er wordt zowel lineair als annuïtair afgeschreven.

Omschrijving

Afschrijvings termijn

Gronden en terreinen. Hierop wordt niet afgeschreven. Als een investering inclusief grond is en de grondkosten niet afzonderlijk tot uitdrukking kunnen worden gebracht, wordt afgeschreven volgens de voor de opstallen geldende waarderingsmethodiek. Investeringen tot een bedrag van € 10.000 worden niet geactiveerd.

1. Immateriële activa   

1.1  Kosten voor onderzoek en ontwikkeling (niet toe te rekenen aan een actief)

5

2. Gebouwen

2.1  Nieuwbouw gebouwen (inclusief onderwijs)

40

2.2  Renovatie, restauratie, aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen

25

2.3  Ingrijpende bouwkundige aanpassingen

40

2.4  Uitbreidingen/verbouwingen bestaande activa

20

2.5  Kantoorinventaris, schoolmeubilair, onderwijsleerpakketten, gebruiksduur verlengend groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen

10

3. Grond-, weg-, en waterbouwkundige werken

3.1  Rioleringen en milieumaatregelen

50

3.2  Bouwkundige delen van gemalen, persleidingen

45

3.3  Mechanisch/elektrisch gedeelte pompen en gemalen riolering

25

3.4  Aanleg begraafplaatsen en vaarten

40

3.5  Oevervoorzieningen

15

4. Vervoer- en hulpmiddelen

4.1  Zware vrachtauto’s, minikraan, aanhangwagens

10

4.2  Zware tractoren, grote houtversnipperaars

9

4.3  Sneeuwploegen, schaftwagens, aanhangstrooiers

15

4.4  Maaimachines

6

4.5  Lichte bestelauto’s

5

4.6  Zwaardere bestelauto’s

7

4.7  Opzetstrooiers

10

5. Machines, apparaten en installaties

5.1  Telefooninstallaties, veiligheidsvoorzieningen

10

5.2  Technische installaties bedrijfsgebouwen (lift, c.v.)

15

5.3  Automatiseringsapparatuur (hardware en software)

5

6. Grond-, weg en waterbouwkundige werken (maatschappelijk nut)

Activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken. In dat geval is de richtlijn:

6.1  Wegen, bruggen, viaducten, walbeschoeiing

15

6.2  Betonnen wegen, betonnen fietspaden, betonnen en kunststof bruggen

50

6.3  Stalen bruggen

25

6.4  Houten (fiets-) bruggen

25

6.5  Verkeersinstallaties, bushaltes

10

6.6  Armaturen straatverlichting

20

6.6  Lichtmasten

40

Financiële vaste activa

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden geactiveerd indien aan de volgende vereisten is voldaan:

  • er is sprake van een investering door een derde;
  • de investering draagt bij aan de publieke taak;
  • de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren op een wijze zoals is overeengekomen;
  • de bijdrage kan door de gemeente worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft of de gemeente anders recht kan doen gelden op de activa die samenhangen met de investering.

Op de geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt afgeschreven als was het actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt in bezit van de gemeente.

Vlottende activa

Voorraden
De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs, vermeerderd met de toegekende beheerskosten (w.o. rente) en verminderd met gerealiseerde verkopen en eventuele voorzieningen. De nog niet in exploitatie genomen bouwgronden worden tegen marktwaarde gewaardeerd als de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), evenals een redelijk aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen als en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

Vaste passiva

Reserves
In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van reserves is een zaak van de gemeenteraad. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de raad aan een reserve een bepaalde bestemming heeft gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve.

Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden). Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting voor de wethouders wordt op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord. Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds-)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.